Uit recent onderzoek blijkt dat minimaal negentig Russische en Iraanse olietankers onder valse vlag varen, gebruikmakend van de vlaggen van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. Deze eilanden, onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, beschikken niet over eigen scheepsregisters, waardoor registratie onder valse vlag eenvoudiger is.
De tankers maken deel uit van een zogenoemde ‘schaduwvloot’. Een groot deel van deze schepen vervoert olie uit Rusland of Iran en staat op internationale sanctielijsten. Via tussenpersonen krijgen ze papieren die suggereren dat ze onder de vlag van een van de Caribische eilanden varen, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval is.
Het varen onder valse vlag maakt deze schepen in de praktijk stateloos en onttrekt ze aan internationaal toezicht. Ze zijn vaak niet verzekerd en vormen daardoor een groot risico, bijvoorbeeld op het gebied van milieu als er ongelukken gebeuren. De betrokkenheid van Aruba, Curaçao en Sint Maarten schaadt bovendien de reputatie van het gehele Koninkrijk der Nederlanden.
In de Tweede Kamer zijn hierover inmiddels vragen gesteld aan de verantwoordelijke ministers en staatssecretarissen. Er wordt gevraagd welke maatregelen worden genomen om deze praktijken te stoppen en of er onderzoek komt naar het aantal betrokken schepen.
Internationaal is er sprake van toenemende druk en strengere sancties. Verschillende landen hebben maatregelen genomen tegen tankers uit deze schaduwvloot die onder niet-Russische vlag varen. Ook in Europa worden inspecties op verdachte tankers verscherpt.
De kwestie onderstreept het belang van goed toezicht en internationale samenwerking om sanctieontwijking via valse vlaggen tegen te gaan.